Nou, ik heb weer eens op een FB-uitdaging aangenomen. Deze hield in: wandel of fiets een rondje door de stad en kijk of je iets ziet wat je niet eerder hebt gezien en dat wellicht ook nog eens vermeldenswaardig is. Dus niet even omlaag kijken en een samenstelling zien van drie kiezeltjes, 2 afgevallen rozenblaadjes, een peukje en een platgeslagen kauwgom en dan constateren dat je deze compositie nog nooit zo hebt gezien.
Goed, ik fietste met die wat-heb-ik-nooit-eerder-gezien ogen door de stad. Behalve het decor, leek alles plotseling nieuw. Ik zag mensen die ik niet kende, of mensen die ik wel kende en die wat anders deden of iets ander aan hadden. Ja, zo lust ik nog wel een zou mijn uitdager terecht zeggen. Ik begreep wat hij bedoelde en met die boodschap in mijn achterhoofd zag ik niets bijzonders meer, dus niets opvallends, niets wat afwijkt van de norm, niets deviants of niets wat ingesleten verwachtingen en sociale regels doorbreekt. Ook zag ik niets bijzonder moois. Er zijn vele manieren waarop iets bijzonders kan zijn. Maar vrijwel alles wat ik die ochtend zag was op een geruststellende manier normaal. Ik gaf de moed op een fietste richting supermarkt. Zoals altijd, zat hij daar, niet ver van de ingang: de buurtzwerver, tokkelend op een gitaar met twee snaren. Ook dat was een vertrouwd beeld. Maar toen, u zit er waarschijnlijk op te wachten, ja toen zag ik iets wat ik nog nooit bij hem had gezien, eigenlijk bij geen enkele zwerver, ook niet bij een daklozenkrant verkoper, een straatmuzikant of een krantenverkoper. Het was iets, U zult het niet geloven, dat zo perfect paste bij mijn uitdaging, dat het meer dan toevallig leek, bijna alsof deze zwerver van mijn uitdaging op de hoogte gesteld was om mij te doen geloven dat het lot bestaat, of dat de kosmos, of zo, beantwoordt aan wat je wilt, als je het maar echt wilt, of zo, of zo. Maar goed, U zult het niet geloven, maar toch was het echt waar: de zwerver had op een kleine halve meter voor zich een draadloze pinautomaat opgesteld, u weet wel zo’n klein wit kastje dat een verbinding maakt. Zijn kastje kost maar een paar tientjes. Maar dan zou de zwerver ook een bankrekening moeten hebben. Of deed het kastje het niet en was het een practical joke of een symbool dat aangaf dat hier gestort kan worden. Of bereid hij zich voor op een contantloze samenleving. Ik wilde aan hem vragen of de automaat het deed, maar liet dat na, omdat ik mij ongemakkelijk zou voelen om na een bevestigend antwoord niets te pinnen. En ja, wie wil er met naam, toenaam en rekeningnummer bekend staat bij een zwerver, hoe onschuldig hij ook oogt. Ik dacht er nog aan om een foto te maken, maar liet dat na. Stadssocioloog Robert E. Park schreef ooit dat het niet de bankiers maar de bedelaars zijn die er bezwaar tegen maken om te worden vastgelegd op de gevoelige plaat, uit angst om bij een mogelijke publicatie te worden herkend door de mensen thuis: de vrienden van vroeger, familie. Dat is goed voor te stellen. Dan maar geen foto bij deze post, geen bewijs dat ik voor de uitdaging ben geslaagd. Of heeft een van jullie eerder een zwerver met een pinkastje gezien?