De schuifdeuren sluiten al als ik de trein in spring. Ik hoor radiogeluiden. Een licht geagiteerde verslaggever. Een voorovergebogen mevrouw van middelbare leeftijd kijkt gespannen naar haar telefoon.
‘Is een demonstratie uit de hand gelopen’, vraag ik meer geïnteresseerd dan nieuwsgierig.
‘Nou, wat denk je’, zegt ze bozig. ‘Gisteren, een demonstrant doodgeschoten, de mainstream-media melden niets! Overal worden demonstranten opgepakt. Er is geen democratie meer hier. Dit is nog maar het begin. U leest natuurlijk alleen de Volkskrant en kijkt alleen maar naar de NOS. U wordt dom gehouden, gemanipuleerd!’
Ik denk aan het vaderlijke advies van Rutte: praat met andersdenkenden.
‘Weet u wie Fauci is?’, vraagt ze.
‘Ja’, antwoord ik.
‘Hoe weet u dat?’, bijt ze me toe.
‘Uit de kranten?’, zeg ik bijna verontschuldigend
Met triomferende verontwaardiging zegt ze: ‘Nee, met kranten lezen kom je er niet achter. Op internet zijn beelden te zien, dat zijn echte feiten.’
Ik denk weer aan Rutte en zeg vriendelijk.
‘Nou, mevrouw u heeft een andere mening, dat mag in een democratie’
‘Nee meneer, dit zijn feiten en we leven niet meer in een democratie, u bent naïef, pas op het wordt erger’.
Ze kijkt naar buiten om in de schatten aan welke kant straks de schuifdeuren opengaan.
Plotseling zegt ze:
‘U bent een Narcist, u weet het allemaal beter.’
Ik wil nog zeggen dat haar stellingname tegen de maatregelen niet betekent dat er geen democratie is. En dat leken woorden als narcist misbruiken.
Ik kijk nog eens naar haar zoals ze daar staat met haar korte oranje winterjas, de spijkerbroek en haar plastic tasje. Plotseling heb ik te doen met haar. Nee, ik voel geen superioriteitsgevoel verpakt als medelijden. Hier staat een vrouw die zich oprecht zorgen maakt – ook om mij – ongeveinsd angstig en boos is om wat er kan gebeuren, denkt dat ze mogelijk wordt gestigmatiseerd, gemarginaliseerd, vervolgd en erger.
Ik denk weer aan Rutte. Is een open gesprek mogelijk? Gezien haar rotsvaste overtuiging lijkt de kleine kans dat zij mij beïnvloedt zelfs groter dan dat ik haar beïnvloed.
‘De waarheid bestaat niet,’ Prevel ik. ‘ Wel de vraag, de twijfel.’ Wijselijk slik ik ‘wetenschap’ in.
‘Misschien,’ zeg ik, ‘heeft u…’
Ze laat me niet uitpraten
‘Misschien, misschien?’ klaagt ze verongelijkt, Ze kijkt naar haar handen als kreeg ze een aalmoes.
Terwijl de schuifdeuren opengaan draait ze zich om. Alsof ze het plotseling koud heeft, duikt ze huiverend ineen en stapt ze uit op een desolaat station Sloterdijk.
Ik hoop dat er thuis iemand op haar wacht die haar begrijpt.
Goede spanning in deze bijzondere column. De sfeer heeft iets van de verhalen en toneelstukken van Pirandello.
Ik zie het helemaal voor me. ..Tijdsbeeld